• Voornaam:   
  • Familienaam:   

Genealogisch en Historisch Overzicht

De Stamboom van de familie Boersma

Wie was omke Theunis

Bijzonder was wel de wijze waarop hij de reis naar Nijmegen ondernam. Dat deed hij heel lang op de fiets. Hij fietste van zijn woonplaats Blije naar Nijmegen, per fiets is dat een afstand van zo’n 225 kilometer.

Onderweg sliep hij in TBC sanatoria of bij bekenden en die had hij veel en overal. Daarvan getuigt bijvoorbeeld de volgende foto uit 1958, toen hij op de terugweg naar Blije familie in Hengelo (O) bezocht en daar de nacht doorbracht.

Tijdens de Vierdaagse sliep hij in Nijmegen bij de familie de Jong aan de Azaleastraat. Het was zijn vaste overnachtingsadres.

Niet alleen liep hij de Vierdaagse in Nijmegen, hij liep ook verschillende keren de Elfsteden Wandeltocht. Ook Ameland was hem niet vreemd. Daar liep hij de Waddenwandeltocht.

Steevast was het de landelijk en de regionale pers, die hem tijdens wandelevenementen wel wisten te vinden. Hij was dan ook een opvallende verschijning met zijn klepperende klompjes. Talloze artikelen zijn over hem in de pers verschenen. Vaak stond hij de pers te woord in het Fries.

Over de tweede dag van de Vierdaagse vertelt hij eens: „Ik krige de twadde deis al blommen en meiinoar ha ik wol in pipegael fol krige”. Op de vraag of hij ook moe was komt het antwoord: „Wol né, ik rin altiten stadich troch, sûnder rêsten. Brûk ik underweis hwat, dan giet dat steande wei. Meastentiids rin ik allinnich, hwant myn stap past net by dy fan oaren”.

Het volgende artikeltje uit de krant typeert hem wel:
In 1917 volbracht omke Theunis Boersma de Elfstedentocht per schaats. Hij zou, in Leeuwarden aangekomen, met de kelner van het hotel afdoen, want hij moest nog 25 kilometer rijden om weer in Blije te komen. „Lit dat spul mar efkes sjen”. Maar daar gingen de organisatoren niet mee accoord. „Ik moast binnendoar in pear broadtjes ite mar ik ha de redens net ûnderwei hawn”.

Omke Theunis

Hij werd geboren te Farebuorren

Een plattegrond van een deel van Noardeast-Fryslân. Daarop staan de plaatsjes Blije (Blija) en Farebuorren (Vaardeburen). De rode pijl wijst naar de Alma State in Farebuorren.

Hij was een vakbekwaam timmerman

Omke Theunis verdiende zijn eerste geld als boerenknecht. Toen de jaren slechter werden ging hij als timmermansknecht aan de slag. Dat heeft hij jarenlang gedaan en hij werkte in geheel Noordoost Friesland. 's Maandagmorgens ging hij vroeg op pad en op zaterdagavond liep hij terug naar huis, naar Blije. Hij moet een vakbekwaam timmerman geweest zijn, die het liefst alleen aan een klus werkte.

Het Petronella Fonds

Een ligkuur van patienten met tuberculose in een sanatorium in Davos. Zij lagen het gehele jaar op de veranda in de open lucht. De foto is genomen in het jaar 1904.

Op 6 oktober 1904 overleed op 26-jarige leeftijd te Blije Petronella Jans Boersma aan de gevolgen van tuberculose. Zij was de twee jaar oudere zuster van omke Theunis en haar overlijden heeft diepe indruk op hem gemaakt.

Vele jaren later, het is op woensdag 13 juni 1928, verschijnt omke Theunis voor notaris Klaas Bakker te Marrum om een stichting in het leven te roepen voor de ondersteuning van tuberculose patienten.

De letterlijke tekst van de akte, die de notaris opstelde, begint als volgt:

Voor mij Klaas Bakker, notaris te Marrum, verscheen in tegenwoordigheid van de beide na te noemen mij bekende getuigen,
de heer Theunis Jans Boersma, timmerknecht, wonende te Blije,
De comparant, mij notaris bekend, verklaarde:
Ik bestem het mij rechthebbende perceel bouwland gelegen aan de weg naar Vaardeburen onder Blije, kadastraal bekend gemeente Blije, sectie A, nummer 1444, bouwland, groot achtendertig are zestig centiare tot vermogen der stichting, die ik bij deze in het leven roep en waaraan ik de naam geef van "het Petronellafonds".
Ik bepaal, dat die stichting zal zijn gevestigd te Blije en tot doel zal hebben de bestrijding van de tuberculose in dier voege, dat inkomsten harer goederen zullen worden uitgekeerd aan de tuberculoselijders, zonder onderscheid van richting, wonende onder het behoor van het dorp Blije, om de ziekte die hen aangetast heeft, te bestrijden.

Omke Theunis wil iets doen aan de bestrijding van tuberculose, de ziekte waaraan zijn zuster gestorven is. Hij roept een stichting in het leven die de naam van zijn overleden zuster zal dragen: "Het Petronella Fonds".

In Blije is de stichting nog altijd actief en spant zich in voor de minderbedeelden en ernstig zieken in die wonen onder het behoor van het dorp Blije. Het gedachtegoed van omke Theunis leeft nog altijd voort in deze dorpsgemeenschap.

Tbc-huisjes
Aan het eind van de negentiende eeuw werd tuberculose bestreden met bedrust, zonlicht, frisse lucht en gezonde voeding. Als een van de alternatieven voor behandeling in een sanatorium ontstonden de tbc-huisjes. Het huisje stond op een draaischijf zodat het met de zon meegedraaid kon worden en de patiënt uit de wind bleef. De huisjes waren doorgaans wit of groen, met veel glas om zoveel mogelijk zonlicht binnen te laten. De patient lag dag en nacht, zomer en winter in zo'n huisje, dat kon maanden, maar ook wel jaren duren.

Maatschappelijk betrokken

Omke Theunis was anti-militarist, geheelonthouder en anti-roker

Omke Theunis was een maatschappelijk betrokken mens. Dat kwam bij hem op verschillende manieren tot uiting. De oprichting van het Petronella Fonds ter nagedachtenis van zijn overleden zuster is er één van. Op andere momenten toont hij zijn anti-militarisme of zijn afkeer van drank of roken.

Omke Theunis was een anti-militarist

Op 20 december 1899 wordt omke Theunis aangewezen voor de dienstplicht. De inlijving bij het 7e Regiment Infanterie volgt op 30 maart 1900. Zijn groot verlof gaat voor de eerste keer in op 24 april 1903, terwijl hij op 31 december 1918 ontslagen wordt wegens geëindigde diensttijd. Hij is niet groot van stuk. Tijdens de aanwijzing voor de dienstplicht wordt zijn lichaamslengte vastgesteld op 1.62 meter en hij blijkt bruine ogen te hebben.

Hij ondergaat de militaire dienst nogal gelaten, van verzet is nog geen sprake. Dat blijkt onder meer uit een getuigschrift van zijn luitenant, dat gedateerd is op 14 april 1901 en waarin die meldt: "De milicien Boersma der lichting 1900 van het 7de regiment infanterie is gedurende acht maanden mijn oppasser geweest, gedurende welken tijd ik steeds over hem zeer tevreden ben geweest, terwijl hij mij steeds eerlijk en trouw heeft gediend."

In 1903 wordt het leger ingezet om een spoorwegstaking te breken en dat opent hem de ogen. Zijn bezwaren worden nog groter wanneer de oorlog in 1914 uitbreekt.

In september 1917 moet hij een dag naar Leeuwarden voor inspectie van zijn uitrusting omdat zijn diensttijd op 1 januari 1918 zal eindigen. Omke Theunis gaat nog wel naar Leeuwarden, maar hij weigert elke dienst en wordt prompt in voorarrest genomen.

De krijgsraad te Arnhem veroordeelt Theunis Jans Boersma op 8 februari 1918 met de volgende motivering:

“Theunis Boersma, geb. te Blije, gem. Ferwerderadeel op 25 maart 1880, laatst gewoond te Blije, vader Jan Cornelis Boersma, moeder Hiske Pieters Hartmans, dienstplichtig soldaat bij het 2e Bat Landweer Infanterie te Leeuwarden, heeft te Leeuwarden op 17 september 1917 geweigerd zijn uitrusting te tonen en inspectie te maken, 10 weken militaire gevangenisstraf, in mindering vanaf 27 september 1917.”

Omke Theunis was geheelonthouder

Reversknop voor het 25-jarig lidmaatschap van de NV

Speldje van de Algemene Nederlandse Drankbestrijdersbond ANDO

Uit de pers

23 mei 1953
Uit de Friese Koerier

In zijn linkerhand draagt Omke Teunis een stok, niet om steun aan te hebben „maar ik ben een klein kereltsje en der kunnen eens kwaaie honden zijn” en een paar klompsokken, voor als de klompen het begeven. En omdat het „blauwe week” is draagt Omke zijn blauw deelnemerslint niet in de zak, zoals andere jaren, maar hij laat het demonstratief van zijn stok wapperen. Omke is vurig lid van de NV.

30 mei 1963
Uit de Leeuwarder Courant

Het leven van deze vitale tachtiger, die vroeger ook op schaakgebied zijn mannetje stond - verschillende medailles herinneren hieraan - is dus nog vol afwisseling en hij is zeer gehecht aan verschillende tradities. Dit jaar moest hij de meeting van de drankbestrijding in Drachten op Hemelvaartdag, waar hij anders jaarlijks een trouw bezoeker van is, missen wegens lopen van de Elfstedentocht. Dat hij het blauwe ideaal nog steeds hoog houdt, bewijst het feit, dat hij zijn insigne voor vijftigjarig lidmaatschap van de NV bovenaan op het fluweel met zijn eretekens laat prijken. „Hwant dat stiet by my noch altyd hoppe oan”.

11 augustus 1966
Uit de Friese Koerier

Een klein kamertje, boordevol kostbare herinneringen. "Wie kan als omke Theunis drie soorten Elfstedenkruisjes naast elkaar leggen. Ze prijken bij hem in de uitgebreide col-lectie Elfstedenkruisjes (totaal 27), Vierdaagsekruisjes (19), medailles van Waddentoch-ten, herinneringsmedailles van gemeenten en van de schippers van it sliepskip bij de Friese Elfstedenwandeltocht, op een ereplaatsje: zijn schaatsmedaille, z’n eerste fietsme-daille en z’n eerste wandelmedaille. Met daarboven een blauwe knoop. „Dat is mijn mooiste”, zegt omke Theunis, die al meer dan zestig jaar geheelonthouder is.

Over zijn fiets: „die is wel 35 jaar oud, maar het blijft een trouw karretje”. Zwerven op de fiets heeft omke Theunis altijd in het bloed gezeten, vroeger ging hij op z’n stalen ros langs de jeugdherbergen in Nederland, België en Duitsland of fietste naar de „blauwe week” in Rotterdam. Ook heeft hij wel, toch eenmaal onderweg met de Vierdaagse, de elf provincies „even gedaan” op de fiets. Op verschillende plaatsen heeft omke Theunis wel een bevriende boer zitten. „Ik sliep dan leaver yn 't hea as op it ûtfanhûzersbêd, ik snoarkje nochal lûd en dan hat nimmen der lést fan. It sliept ek lekker yn’t hea.”

Zijn fiets moet trouwens altijd klaar staan, die heeft hij nodig om rusthuizen en sanatoria te bezoeken. „Wol twahûndert kear bin ’k yn Beatrixoord to Appelskea west en letter fansels yn Haren. Dat achtsje ik myn plicht, ris prate mei minsken dy’t lizze moatte en graech hwat oanspraek ha wolle.” Zó is omke Theunis ook. Een blijmoedig mens met medegevoel voor minder bevoorrechten. En met altijd de blauwe knoop op zijn jas, ook in de wandeltochten, een propagandist voor geheelonthouding.

Omke Theunis was tegen het roken

De âld formanje

Ooit schijnt omke Theunis de in 1807 gebouwde Doopsgezinde Kerk in Blije gekocht te hebben, toen die noodgedwongen de deuren moest sluiten. In de kerk bewoonde hij een klein kamertje achter de kraak. Hij verklaarde de koop van het oude gebouw als volgt:

Heit hie sa lang as âlderling dy tsjerke mei yn bihear hawn, dêrom sjoch.


Zijn afkeer van het roken laat hij blijken in een affiche, waarin hij de wachtkamer in de oude vermaning ook beschikbaar stelt voor autobus reizigers. Er moet wel betaald worden. Voor kinderen tot en met 12 jaar is dat 1 cent. Alle anderen betalen 2 centen met uitzondering van rokers, die moeten 5 centen betalen.

De preekstoel van Minnertsga

Het interieur van de Meinardskerk uit Minnertsga die na de brand van 1947 tussen 1951 en 1955 werd gerestaureerd. Rechts de preekstoel uit de vermaning van Blije.

De Meinardskerk in Minnertsga brandde op 3 juni 1947 praktisch tot op de grond toe af. De muren bleven nog staan en de toren, waarvan het dak verloren was gegaan. Tussen 1951 en 1955 werd de kerk gerestaureerd. De grote klok moest opnieuw worden gegoten worden omdat de oorspronkelijke klok uit 1648 beschadigd was. Het orgel uit 1778 was verloren gegaan, evenals de 17e-eeuwse preekstoel.

Het huidige orgel is afkomstig uit de kerk van Welsrijp en de preekstoel is afkomstig uit de oude vermaning van Blije. Bij de verkoop van die kerk kocht Omke Theunis de preekstoel. Als Doopsgezind man wilde hij niet, dat de preekstoel in verkeerde handen zou vallen. Voor de som van 150 gulden kon de heer Baart de preekstoel overnemen, en het bleek, dat Omke Theunis vakkundig en met zorg de preekstoel uit elkaar had gehaald: er ontbrak geen enkel deeltje aan.